*Voor mensen die het nieuwe boek van Dan Brown getiteld ‘Oorsprong’ nog niet gelezen hebben en nog willen lezen: De onderstaande tekst bevat spoilers*
Gisteravond laat las ik het boek ‘Oorsprong’ van Dan Brown uit. Manlief las het tegelijkertijd wat vaak leidde tot interessante discussies over het tot dusverre gelezene. Al sinds ‘De Davinci Code’ ben ik fan van de schrijfwijze van Dan Brown, maar ik moet zeggen dat ik zijn laatste 2 boeken echt geweldig vind. Het is nu niet mijn bedoeling een hele verhandeling te gaan houden over het boek zelf, maar de inhoud intrigeerde me enorm. De grote vragen in het boek gaan over ‘Waar komen we vandaan?’ en ‘Waar gaan we naartoe?’. De eerste vraag is eeuwenoud en bijna iedereen heeft er wel een mening over. Eigenlijk zijn de antwoorden op deze vraag in te delen in 2 kampen: religie versus wetenschap. Volgens de diverse religies (Christendom, Islam, Jodendom etc.) heeft God het leven gecreeërd. Volgens de wetenschap ontstond het leven echter spontaan als gevolg van de oerknal en vond er evolutie plaats als gevolg van natuurlijke selectie. Echter, beide antwoorden zijn (nog) niet te bewijzen. God is immers niet direct zichtbaar (te maken) en wetenschappers hebben weliswaar theorieën over het spontaan ontstaan van het leven (zonder een Goddelijke interventie), maar hebben dat, tot dusverre, ook nog niet wetenschappelijk kunnen bewijzen.
In het boek wordt een goed onderbouwde, wetenschappelijke theorie besproken die het wellicht ooit mogelijk zal maken, voor de wetenschap, om hun visie te bewijzen. Echter, tot op heden, is de wetenschap nog niet ver genoeg om de gestelde theorie empirisch te onderzoeken. De rekenkracht van de hedendaagse computers is gewoon nog niet snel en sterk genoeg. Maar met de razendsnelle technologische ontwikkelingen van de laatste decennia is de kans groot dat onze generatie en de generatie na ons dat misschien nog gaan meemaken. Toch zal er altijd 1 vraag overeind blijven: ‘Als we inderdaad leven spontaan kunnen laten ontstaan als gevolg van natuurwetten: Wie of wat heeft die wetten dan gecreeërd?’ En zo lijkt de cirkel weer rond te zijn. Misschien is het ook wel helemaal niet de bedoeling van het leven/God/het universum dat wij, mensen, alles moeten weten. Hierbij moet ik meteen terug denken aan het boek van Harry Mulisch ‘De ontdekking van de hemel’ waarin één van de hoofdpersonen, Max, sterrenkundige is en op een avond, door een bewust gestuurde meteoriet, gedood wordt omdat het hem lukt om door de oerknal heen te kijken en dus het geheim van het leven te ontdekken.
De tweede vraag die besproken wordt in ‘Oorsprong’ is de vraag: ‘Waar gaan we naartoe?’ In het boek wordt gesproken over een soort samensmelting tussen mens en technologie. Als we nu al om ons heen kijken, klinkt dat inderdaad heel aannemelijk. Technologische vooruitgang is onvermijdbaar en kan heel veel bijdragen aan ons leven. Echter, bij mij kwam wel meteen de angst opzetten over ‘het maakbare leven’ en ‘de perfect mens’ want hoever wil de mens hierin gaan? Als deze technologische vooruitgang ingezet wordt om ons milieu te herstellen en nieuwe schade te voorkomen, om ziektes uit te roeien en om de kloof tussen arm en rijk te dichten, is dat natuurlijk geweldig, maar leren al deze zaken ons niet ook heel veel levenslessen? En wat als de mens ‘perfect’ gemaakt kan worden qua gezondheid, intelligentie, uiterlijk etc., wat differentieert ons dan nog van elkaar? Technologie mag zeker gebruikt worden om de mens te ondersteunen, maar we zullen ervoor moeten waken dat technologie ons niet gaat overheersen. Dat is zeker ook één van de boodschappen en overpeinzingen die het boek aan de lezer wil meegeven: ‘Wanneer gaat technologische vooruitgang te ver?’.
Bovenstaande sluit overigens naadloos aan bij het onderwerp van het vorige boek van Dan Brown ‘Inferno’. Hierin wordt de visie van het Transhumanisme belicht. Het Transhumanisme stelt dat de mens het summum van de evolutie is. Zij proberen om de, door de natuur gestelde, grenzen van het menselijk bestaan te doorbreken. Transhumanisten beweren dat de mens nu zover geëvolueerd is dat zij evolutie in eigen hand kan gaan nemen. Voorbeelden hiervan zijn vergaande genetische manipulatie en nanotechnologische symbiose (Startrek anyone?). In ‘Inferno’ gaat de Transhumanistische hoofdpersoon zelfs zover dat hij een beter mens wil laten opstaan uit een verwoestende pandemie.
Beide boeken spraken enorm tot mijn verbeelding. Als neuropsycholoog/wetenschapper én religieus/spiritueel persoon zijn deze discussies intrigerend en vanuit vele facetten benaderbaar. Binnen de neurowetenschap waarin ik werkzaam ben, streven we technologische vernieuwing en vooruitgang juist na om zo meer te weten te komen over de werking van de hersenen. Een universum in het klein eigenlijk. Zo hopen we uiteindelijk ziektes te kunnen voorkomen en genezen en de mens een langer en gezonder leven te kunnen bieden. Aan de andere kant is de mens ook een spiritueel wezen dat levenslessen wil leren en spiritueel wil groeien. Helaas gebeurt een spiritueel groeiproces meestal juist als gevolg van ziekte of trauma en deze ontwikkeling zou dan stagneren. Kan er niet sprake zijn van zowel een spirituele evolutie als een wetenschappelijke evolutie van de mens? Sluiten religie en wetenschap elkaar echt uit of kunnen ze elkaar wellicht ondersteunen? De tijd zal het leren.