‘Geef het een plekje’ om met de woorden van Jochem Myjer te spreken. Hoe vaak horen we dat niet? Dat we iets dat we meegemaakt hebben en dat soms letterlijk onze levensadem beneemt een ‘plekje’ moeten (gaan) geven. Maar hoe moet je dat doen bij dingen waar geen plek of geen zin voor is? Iets een plek geven, kan pas echt als er een echt plekje gevonden is: als we het emotioneel verwerkt hebben, het deel is gaan uitmaken van ons levensverhaal en het ons lukt om de (levens)draad weer op te pakken.
Moeilijker is het als het gaat om zogenaamde ‘levende verliezen’. Een term die Manu Keirse introduceerde om de levenslange rouw aan te duiden die je ervaart wanneer jijzelf of een naaste getroffen worden door een chronische ziekte of beperking. Ziektes of beperkingen die niet altijd zichtbaar zijn, maar wel een verandering in je leven teweeg brengen.
Voor mij persoonlijk is deze uitdrukking op zoveel meer gebieden toepasbaar want hoe vaak moeten we niet onze dromen opgeven omdat het leven anders voor ons beslist? Het is een rouwproces om iets dat altijd aanwezig is. Verdriet dat altijd kan oplaaien, verwacht of onverwacht, en dat soms verergert door de jaren heen. Het laat zich niet in een kamer opsluiten en zal uiteindelijk altijd een uitweg zoeken en helaas meestal op momenten dat je er het minst op bedacht bent. Margriet van der Kooi beschreef dit laatste mooi: ‘Verdriet dat er niet mag zijn, kleedt zich in een ander kleed. Vaak onherkenbaar, maar wie goed kijkt, ziet dat het verdriet is’.
Ik heb jarenlang rouw gevoeld zonder te onderkennen dat het om rouw ging. Tot mijn lichaam letterlijk ‘stop’ zei en het me dwong te luisteren. Eigenlijk wel mooi toch dat ons lichaam zo goed voor ons wil zorgen ook al negeren wij vaak haar signalen compleet?
Momenteel ga ik op meerdere vlakken door een rouwproces en, hoe gek dat ook klinkt, daar ben ik dankbaar voor want het geeft me de handvaten die ik nodig heb om weer dicht bij mezelf te komen. Ik ervaar elke dag dat verdriet vele verschijningsvormen kent: de ene dag uit het zich als woede, de andere dag als schuldgevoel, verzet, wanhoop, gelatenheid of somberheid. Het is als de getijden: eb en vloed. En het is hard werken. Het vreet energie en elke avond ga ik gesloopt naar bed, maar deze keer luister ik wel. Ik wandel in een onbekend land en gebruik de handvaten die me aangereikt worden waardoor ik voel dat ik dit aankan.
Zoals hierboven al benoemd: Rouwen is geen puur emotioneel proces. De emoties die we voelen, voelen we ook letterlijk in ons lichaam. Ons lichaam lijdt letterlijk met ons mee. Ik heb pijn op plekken waar ik het bestaan niet van kende, mijn spieren voelen alsof ik een marathon heb gelopen en mijn hongergevoel is compleet weg. Mijn lichaam rouwt met me mee en houdt me tegelijkertijd op de been om door te kunnen blijven gaan. Ik ervaar nu nog meer hoezeer lichaam en geest met elkaar verbonden zijn.
Alle doorgemaakte rouwprocessen zullen uiteindelijk mijn levensweg herdefiniëren. Ik richt me op de hoop dat het makkelijker zal worden om mijn hernieuwde leven om de rouw op te bouwen in plaats van dat de rouw om mijn leven heen zit gebouwd.